SBBLD

pijnbompiten

Het is een supermarkt waar ik niet vaak boodschappen doe. Als ik hem zie staan is hij de groente en het fruit aan het bijvullen. Wanneer ik hem nader lees ik op de achterkant van zijn shirt: ‘Ik ben in opleiding’.

“Mag ik je wat vragen?” zeg ik tegen hem. “Zeker”, antwoordt hij vriendelijk terwijl hij zich naar mij omdraait. “Waar kan ik de pijnboompitten vinden?” A (zijn voornaam staat op zijn badge) kijkt even om zich heen naar de schappen die voor hem liggen. De blik in zijn ogen verraadt echter dat hij eigenlijk niet weet waarnaar hij zoekt. Maar dat is voor A geen probleem. “Ik zoek het voor u op”, zegt hij en tovert vervolgens een mobiele voorraad scanner tevoorschijn. “U zei ‘pijn’?” “Ja”, zeg ik. En dan iets rustiger: “pijn-boom-pitten”. A typt op zijn device, keert het naar mij toe en vraagt: “Zo?” Op het scherm zie ik ‘pijn’ staan. “Klopt en dan boom en pitten”. A typt verder. Zonder resultaat. “Nee, ik zie het niet”, zegt hij. “Zo bedoelt u toch?” Hij toont mij weer zijn scherm. Daarop zie ik ‘pijnbompiten’ staan… 

De vader in mij is onmiddellijk geraakt. A is nog jong, heeft waarschijnlijk nog nooit gekookt, laat staan met pijnboompitten, is zoals duidelijk vermeld in opleiding, misschien is dit wel zijn eerste dag of week, wellicht is er sprake van dyslexie en ga zo maar door. Maar toch… A bewijst vervolgens echter dat iedereen andere kwaliteiten heeft. Want wat hij dan wellicht nog moet ophalen aan Nederlandse taal en spelling, maakt hij meer dan goed met zijn klantvriendelijkheid. Nadat ik hem vriendelijk op de ontbrekende o en t heb geattendeerd, laat hij mij weer zijn scherm zien: “Deze bedoelt u?” “Klopt, die zoek ik”, antwoord ik, wijzend op de pijnboompitten die op het scherm zijn verschenen. “Dan moeten ze daar liggen”, wijst hij en gaat mij voor naar een stellage een paar meter verderop. Samen zoeken we daar naar de pijnboompitten. Die vinden we niet. A raadpleegt nogmaals zijn scanner: “Nee, ze liggen op een andere plek”. Weer gaat hij mij voor. Dit keer begeleidt hij mij naar de andere kant van de winkel. En ja, daar in de buurt van de noten liggen de door mij gezochte pijnboompitten. “Mooi, dat is wat ik zocht”, zeg ik tegen hem. “Dankjewel!” A glimlacht vriendelijk, zegt “graag gedaan” en gaat weer terug.

Ik ga op zoek naar mijn winkelwagen. Wanneer ik die heb gevonden en mijn pijnboompitten erin stop zie ik A. Hij is alweer druk bezig zijn groente en fruit aan te vullen. Met zulk gedrag staat er misschien in de toekomst wel ‘Filiaalmanager’ op zijn badge. Ik gun het hem van harte.