SBBLD

hardlopen is als het lezen van een boek

Deze tekst verscheen eerder in 2010 in mijn boek ‘Achter een paar mooie hardloopbillen’.

Juni 2007. Als directeur marketing en verkoop bij een zorgverzekeraar ben ik onder meer verantwoordelijk voor sponsoring. Voor de eerste keer vindt de – door ons gesponsorde – marathon van Leeuwarden plaats. Samen met mijn vrouw sta ik langs het parkoers en moedig alle bekenden en onbekenden aan. Ik bespeur enige jaloezie. Wat zijn die mensen heerlijk sportief. We kijken elkaar aan en ik zie dat mijn vrouw hetzelfde denkt. “Eigenlijk zou ik volgend jaar moeten meedoen”, zeg ik. Zij voelt hetzelfde.

September 2007. De tweede editie van de – ook door ons gesponsorde – Groningen Stad Marathon vindt plaats. Weer sta ik langs de kant en moedig de deelnemers aan. Weer dat zelfde gevoel en voornemen. Ik moet echt gaan lopen, neem ik mij voor.

Januari 2008. Op mijn kantoor heb ik een gesprek met Vincent, organisator van de Groningen Stad Marathon. Vincent is begin vijftig en volgens mij qua bouw het prototype van een marathonloper. We hebben elkaar al vaker gesproken en met verbazing en bewondering luister ik hoe hij met groot enthousiasme vertelt over zijn passie hardlopen. Vincent traint en begeleidt mensen, geeft lezingen en organiseert evenementen. Ieder bericht dat hij stuurt sluit hij ‘met een ferme loopgroet’ af. Vincent doet ook mee aan ultralopen: hoe ver kun je komen in zes uren? Als je net als hij de vijftig bent gepasseerd en in die zes uur meer dan 72 kilometer loopt, mag je jezelf tot een bepaalde eliteclub rekenen. Met zijn aanstekelijk enthousiasme brengt hij vele anderen letterlijk in beweging. Tijdens onze ontmoeting lukt hem dat ook met mij.

Geboeid luister ik ook deze keer weer naar zijn ervaringen. Wat heerlijk als je zo sportief bent, denk ik. Opeens zegt hij twee dingen die iets in mij wakker maken. Hij vertelt dat hij in het verleden eens is gestopt met hardlopen. Vervolgens kreeg hij te horen, dat hij een chagrijnige, oude man aan het worden was. Met het dringende verzoek om toch vooral maar weer te gaan hardlopen. Daar moet ik om lachen. Toch komt dit mij bekend voor. Niet dat ik zelf eerder heb gelopen, maar wel dat ik steeds meer de neiging krijg om in te kakken. Of te zeuren over kwaaltjes hier en daar. Terwijl ik toch pas 36 ben. Ik strijk even met mijn hand langs de boord van mijn overhemd. Zelfs maat 42 is inmiddels strak gaan zitten, constateer ik. Vincent gaat verder. Hij vergelijkt het lopen van een marathon met het lezen van een boek. Het boek heeft altijd 42 hoofdstukken. Soms pakt het je meteen en een andere keer moet je er even inkomen. Sommige hoofdstukken gaan als een trein, maar je komt ook gedeeltes tegen waar je maar niet doorheen lijkt te komen. Ik merk dat mijn interesse nu serieus is gewekt. Niet direct in een marathon, maar gewoon het hardlopen op zich. Niet direct een dikke klassieker, maar wellicht het eerste hoofdstuk van een verhalenbundel. Ik heb weliswaar vaker geprobeerd ‘het boek’ op te pakken, maar het steeds weer snel weggelegd. Opeens bespeur ik echter een enthousiasme om te beginnen dat ik niet eerder heb gehad. Voordat ik het besef, kijk ik Vincent aan en zeg: “Vincent, ik ga dit weekend goede hardloopschoenen kopen en ik ga beginnen met hardlopen!”

Zowel thuis als op het werk wordt met enthousiasme, maar ook de nodigde scepsis, gereageerd. “Jij? Hardlopen?” Maar ik weet het zeker. Ik voel het sterker dan ooit tevoren: ik ga hardlopen! Die zaterdag ga ik ’s ochtends inderdaad de stad in. Natuurlijk ga ik niet zomaar naar een sportzaak. Nee, ik ga direct naar een speciaalzaak voor hardlopen. Dit is voor mij een geheel nieuwe ervaring. Als ik aan kom lopen zie ik diverse mensen de winkel in- en uitrennen. In gewone kleren, maar met hagelwitte, sportschoenen aan. Wat is hier aan de hand, vraag ik mij af. Zodra ik binnenstap valt echter het kwartje: die mensen zijn allemaal nieuwe schoenen aan het passen. Ik ben niet direct aan de beurt, dus kan ik mooi even rustig rond kijken. Rijen dozen met alleen maar hardloopschoenen. Merken waar ik nog nooit van heb gehoord. Natuurlijk, de bekende merken zitten er ook tussen en een enkel ander merk herken ik nog wel uit mijn jeugd. Dat die nog bestaan, denk ik verwonderd. Ik zie ook een arsenaal aan bijbehorende artikelen. Van de meest voor de hand liggende zaken als sokken en kleding, tot aan voedingssupplementen toe.

Wanneer ik aan de beurt ben, moet ook ik eraan geloven. Binnen in de zaak een stukje rennen, om mijzelf daarna terug te zien op video. Er wordt verteld hoe ik loop. Daarna laten ze mij uitgebreid verschillende schoenen passen. Weer kijken we steeds naar de video. Zelf zie ik nauwelijks verschil, maar ik vertrouw op hun expertise. Ook maak ik buiten de winkel een rondje op diverse schoenen. Dat voelt wat ongemakkelijk. Nee, niet de schoenen, integendeel. Maar in je normale kleren hardlopen met sportschoenen aan. Midden in de stad tussen alle winkelende voorbijgangers. Na een uitgebreid advies sta ik een tijdje later echter bij de kassa met mijn eerste echte hardloopschoenen.

Zodra ik thuis ben haal ik ze uit de doos. Het zijn Nikes. Nike Zooms, Structure Triax 11. Uit de Bowerman Series. Wit met een beetje geel en een klein stukje zilver. Ik vind ze prachtig en stal ze uit op het dressoir. De hele middag loop ik er langs en bekijk en betast ze uitgebreid. Het is bijna zonde, dat ze straks vies zullen worden, denk ik. De gehele familie kijkt natuurlijk verplicht mee. Meerdere keren uiteraard. Dan pak ik mijn telefoon en sms Vincent: “Het boek is gekocht, nu het eerste hoofdstuk nog!”